Overslaan en naar de inhoud gaan

Beslissingen om interventies op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk (VWG) te implementeren, worden niet altijd ondersteund door het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs. Terwijl effectieve interventies mogelijk niet worden geïmplementeerd kunnen ineffectieve interventies nog altijd worden ingezet, waardoor werknemers onnodig risico blijven lopen. Dit blijkt uit het proefschrift “Evidence-informed decision making in occupational health and safety” waarop Christina Tikka (geboren Mischke) op 26 januari promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam. Promotor was prof. dr. Carel Hulshof en co-promotoren waren dr. Jos Verbeek en prof.dr. Angela de Boer.

Beslissingen om interventies op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk (VGW) te (de-)implementeren, worden niet altijd ondersteund door het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs. Het doel van dit proefschrift is om te onderzoeken hoe onderzoekers van hun kant beleidmakers op het gebied van VGW kunnen ondersteunen bij het gebruik van het best beschikbare bewijsmateriaal bij het (de-)implementeren van VGW-interventies. Het proefschrift is opgesplitst in twee delen. In het eerste deel van het proefschrift wordt gekeken naar de kwaliteit van bewijs uit onderzoeksstudies die beleidsmakers en andere belanghebbenden kunnen informeren bij hun beslissingen. In het tweede deel van het proefschrift wordt geanalyseerd hoe VGW-beleidsmakers empirisch onderbouwde (‘evidence-informed’) beslissingen kunnen nemen vanuit zowel een populatie- als een individueel perspectief.

Er zijn drie onderzoeken uitgevoerd om de kwaliteit van het bewijs op het gebied van VGW te analyseren: twee Cochrane systematische reviews en een analyse van de rapportagekwaliteit van gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken (RCT's) op het gebied van VGW.  
In de eerste Cochrane review zijn alleen RCT's opgenomen en is bewijs gevonden van matige kwaliteit dat dubbele handschoenen ongeveer 70% van de prikaccidenten kunnen voorkomen in vergelijking met enkelvoudige handschoenen. Het werkelijke effect ligt dus waarschijnlijk dicht bij het geschatte effect.  
In de tweede review zijn gerandomiseerde, niet-gerandomiseerde en kwalitatieve onderzoeken opgenomen en wordt geconstateerd dat het effect van werkplekinspecties niet consistent is tussen verschillende onderzoeksopzetten. Gepoolde resultaten toonden aan dat inspecties na één tot twee jaar geen of slechts een klein effect hebben op beroepsziekten en werkgebonden aandoeningen, maar dat er na drie jaar wel een aanzienlijk effect is in vergelijking met geen interventie. Kwalitatief onderzoek laat zien dat er draagvlak voor inspecties op de werkvloer is bij werknemers en werkgevers, maar zij betwijfelen ook of deze inspecties effectief zijn. De kwaliteit van het bewijs was laag tot zeer laag. Onderzoek van betere kwaliteit zal dus waarschijnlijk de schatting veranderen. Het gevonden effect is nu nog onzeker. Aangenomen wordt dat RCT's het meest betrouwbare bewijs leveren, maar de meeste onderzoeken op het gebied van VGW voldoen niet aan de Consolidated Standards of Reporting Trials (CONSORT). Dit heeft een negatieve invloed op het risico van beoordelingen van vooringenomenheid en dus op de kwaliteit van het bewijsmateriaal in VGW.

Er zijn twee onderzoeken uitgevoerd om het gebruik van instrumenten voor kennisvertaling om beleidsmakers en werknemers te informeren over OSH-beslissingen te analyseren. In de eerste studie gebruikten we het evidence-to-decision (EtD)-raamwerk om een beleidsbeslissing te nemen over het al dan niet de-implementeren van de coördinatie van de reïntegratie, dat op grote schaal wordt geïmplementeerd maar niet effectief bleek te zijn bij het terugdringen van het ziekteverzuim. In de tweede studie ontwikkelden en evalueerden we de haalbaarheid van een keuzehulp voor gezondheidswerkers over het gebruik van dubbele handschoenen om prikaccidenten te voorkomen. Beide instrumenten maakten een systematische en transparante benadering van besluitvorming mogelijk die is gebaseerd op het best beschikbare bewijsmateriaal voor alle relevante besluitvormingscriteria, zoals effectiviteit, kosten en persoonlijke waarden.

Concluderend kan bewijsmateriaal van hogere kwaliteit beleidsmakerss meer vertrouwen in de resultaten geven en op bewijs gebaseerde beslissingen ondersteunen op internationaal, nationaal, bedrijfs- en individueel niveau. De kwaliteit van het bewijs op VGW-gebied is echter op zijn best matig. Meer studies met een laag risico op bias en betere rapportage van studiemethoden kunnen de kwaliteit van het bewijsmateriaal op VGW-gebied verbeteren. Instrumenten voor het vertalen van kennis, zoals het EtD-kader voor beleidsmakers of een keuzehulpmiddel voor werknemers, moeten op VGW-gebied worden geïmplementeerd om beslissingen te ondersteunen die rekening houden met het beste beschikbare bewijsmateriaal voor alle besluitvormingscriteria, met inbegrip van de doeltreffendheid van VGW-interventies.

Lees hier het proefschirft.