Overslaan en naar de inhoud gaan

Een 53-jarige servicemedewerkster op de receptie van een vakantiepark is gespannen en somber. Is hier sprake van een beroepsgebonden depressie?

De vrouw werkt al 24 jaar als servicemedewerker. Ze is somber en weet niet goed hoe ze verder moet. Sinds haar man acht jaar geleden is overleden aan kanker, is ze alleenstaand. Ze heeft geen kinderen.  

Het vakantiepark begon als camping, later kwamen er steeds meer stacaravans en de laatste tien jaar ook vakantiehuisjes. 

Recent is het park verkocht en onderdeel geworden van een grotere organisatie die als investeerder het geheel in korte tijd wil moderniseren. Bijna het hele park gaat op de schop. Er komen nieuwe vakantiewoningen bij, er wordt flexibeler ingespeeld op de wensen van de gasten met meer mogelijkheden voor kortere of langere verblijfsduur en een App waarin gasten meer service kunnen kopen. Er is veel drukte op het park vanwege al de bouwactiviteiten en soms functioneren dingen nog niet goed, zoals de slagboom die pasgeleden langere tijd in storing lag en niet wilde openen. 

Van de medewerkers op de receptie wordt verwacht dat zij op al die nieuwe dingen inspelen. Naar recent bleek, worden zij daar ook op afgerekend. Haar leidinggevende toonde omzetcijfers waaruit bleek dat de omzet van het park achterbleef bij de verwachtingen van de nieuwe eigenaar.  

Ze probeert wat in haar vermogen ligt, maar ziet niet goed wat ze nog meer zou kunnen doen. Ze kreeg spanningsklachten en heeft zich drie weken geleden ziekgemeld. Daar is nog iets bij gekomen: haar moeder werd al behandeld voor kanker door middel van chemo en ligt sinds een week in het ziekenhuis. Ze heeft dit gedeeld met haar leidinggevende. Die zei dit vervelend voor haar te vinden, maar benadrukte in hetzelfde gesprek nogmaals dat er geen kansen mogen worden gemist om de omzet van het park te verhogen en dat zij vanwege personeelstekort ook slecht kon worden gemist. Hij zou een afspraak laten maken voor een gesprek bij de bedrijfsarts. De hele situatie heeft haar somber gemaakt. 

Bedrijfsarts wil graag helder krijgen of er sprake is van een beroepsziekte en pakt de registratierichtlijn beroepsgebonden depressie erbij. Daarin wordt vermeld dat er vijf of meer symptomen binnen dezelfde periode van de twee  weken aanwezig moeten zijn geweest, waarvan minstens één van de twee kernsymptomen. De symptomen veroorzaken een duidelijk lijden of beperkingen in functioneren, sociaal, beroepsmatig of op andere belangrijke terreinen.  

Bij betrokkene is sprake van een depressieve stemming en een duidelijke vermindering van plezier (hoofdkenmerken). Ze heeft ervan wakker gelegen, heeft een gevoel van waardeloosheid in de nieuwe setting en kan zich niet goed concentreren. (genoemd in lijst aanvullende symptomen) 

Bedrijfsarts kijkt ook naar de voorwaarden voor de diagnose: 

  • Er zijn geen aanwijzingen voor een bipolaire stoornis.
  • Ze gebruikt geen middelen, rookt nooit en drinkt alleen een wijntje bij een etentje.
  • Hoewel ze haar man nog steeds mist, heeft ze in achterliggende jaren normaal gefunctioneerd en geeft ze niet de indruk dat ze nog steeds in rouw is. 
  • Verder heeft ze weliswaar zorgen om haar moeder, maar de nieuwe werkwijze heeft veel meer impact op haar gezondheid gehad. 

Dit leidt tot de conclusie dat hier sprake is een van een beroepsgebonden depressie. 

Mevrouw en bedrijfsarts hebben samen gekeken naar de beste aanpak. Een gesprek met de POH-GGZ lijkt in dit geval het meest voor de hand te liggen. Daar voelt ze wel voor. Dat gaat ze met de huisarts bespreken. Er volgt een nieuwe afspraak met de bedrijfsarts over vier weken om de stand van zaken te evalueren. Verder lijkt het handig als deze binnenkort een keer kennismaakt met de nieuwe locatiemanager van het vakantiepark. Dat kan wellicht leiden tot wederzijds begrip en helpen bij de voorbereiding van de terugkeer van mevrouw op de werkplek.