Overslaan en naar de inhoud gaan

Een tegelzetter, metselaar, stucadoor en metaalbewerker worden getroffen door de ziekte sarcoïdose. Is er een relatie tussen blootstelling aan bepaalde stoffen op het werk?

De afgelopen maanden zijn er bij het NCvB drie vragen binnengekomen over een mogelijke relatie tussen blootstelling aan bepaalde stoffen op het werk en de ziekte sarcoïdose. Het kan toeval zijn dat er in een korte periode een aantal vragen over hetzelfde ziektebeeld naar voren komen, maar het wekt ook de nieuwsgierigheid of hier mogelijk meer aan de hand is. Met name omdat sarcoïdose een zeldzame ziekte is die maar bij ongeveer 7.500 mensen in Nederland voorkomt.1 Het is een ziekte van het immuunsysteem waarbij er door onbekende oorzaak ontstekingen in het lichaam ontstaan. Het geeft een beeld van ophopingen van afweercellen, ook wel granulomen genoemd. Op de lange termijn geven deze ontstekingen weefselschade.

Sarcoïdose wordt met name gezien in de longen (90%) en geeft daarbij het beeld van een interstitiële longziekte. Andere organen kunnen echter ook aangedaan zijn, het gaat dan meestal om de ogen (40%), de huid, de lymfklieren, het centrale zenuwstelsel (neurosarcoïdose, 5-10%), het hart (5%) en de gewrichten of botten. Bij ongeveer 60-70% van de mensen met sarcoidose treedt dunnevezelneuropathie (DVN) op. Verder kan hypercalciëmie ontstaan met als gevolg uitdrogingsverschijnselen of nierproblemen, en pulmonale hypertensie als gevolg van longfibrose.1

Bij navraag gaf ook het NKAL aan dat zij steeds meer vragen krijgen over deze mogelijke relatie. Daarnaast is het signaal ook besproken in de groep New or Emerging Risks of Chemicals (NERC) van het RIVM.

In de literatuur wordt de relatie tussen werk en het ontstaan van sarcoïdose gesuggereerd maar er is echter nog geen overtuigend bewijs. In 2021 werd bijvoorbeeld door Ronsmans et al gekeken naar de mogelijke relatie tussen sarcoïdose en blootstellingen in het werk in een groep van 238 sarcoïdose patiënten.2 Bij 11% van de mensen was er sprake van blootstelling aan chemische stoffen zoals isocyanaten en epoxyharsen, het ging daarbij om werknemers uit de bouw of de chemische industrie (verffabriek, kunststof/polymeerproductie of een chemisch laboratorium). Vierenzeventig patiënten (31%), waaronder metaalbewerkers, lassers, loodgieters of medewerkers in de bouw of wegenbouw, waren blootgesteld aan anorganisch stof zoals metalen of silica. Drieënzestig patiënten (26%) werkzaam als bakker, kok, slager, houtbewerker, tuinder, boer of duivenkweker waren blootgesteld aan organisch stof (plantaardige, dierlijke of microbiële antigenen). Vijftien patiënten (6,3%) hadden nauw contact met vee van zoogdieren (koeien, schapen, geiten of paarden), voornamelijk als veehouder. Eenendertig patiënten (13%) hadden banen met nauw menselijk contact, zoals zorgverleners, opvoeders en kinder- of ouderenzorg. Vierenveertig patiënten (18%) hadden alleen administratieve banen.

Na univariabele logistische regressieanalyse (zonder correctie voor andere blootstellingen of covariaten) werd voor elke orgaanbetrokkenheid een multivariabel logistisch regressiemodel geconstrueerd om statistische associaties met de verschillende blootstellingen te onderzoeken. Uit deze analyse kwam de volgende associaties naar voren: Geïsoleerde pulmonale sarcoïdose was geassocieerd met blootstelling aan anorganisch stof (OR 2,11; 95% betrouwbaarheidsinterval [BI] 1,11–4,17). Sarcoïdosepatiënten met leveraandoening hadden een grotere kans om contact te hebben met vee (OR 3,68; 95% BI 0,91–12,7) en een baan te hebben met nauw menselijk contact (OR 4,33; 95% BI 1,57–11,3) dan patiënten zonder leveraandoening. Betrokkenheid van de milt was geassocieerd met contact met vee (OR 4,94; 95% BI 1,46–16,1), banen met nauw menselijk contact (OR 3,78; 95% BI 1,47–9,46) en met administratieve banen (OR 2,52; 95% BI 0,99– 6.16). Cardiale sarcoïdose ging gepaard met blootstelling aan reactieve chemicaliën (OR 5,08; 95% BI 1,28–19,2) en contact met vee (OR 9,86; 95% BI 1,95–49,0).

Er is echter nog veel onduidelijk en het vergt nog verder onderzoek om echt iets over mogelijke relaties met het werk te kunnen zeggen.

Heb je binnen je eigen werknemerspopulatie mensen met sarcoïdose? Ga dan eens na of er een mogelijke relatie met werk aanwezig zou kunnen zijn en geef dit signaal ook aan het NCvB door zodat we signalen kunnen bundelen en ons hard kunnen maken voor meer onderzoek.

  1. Sarcoïdose Belangenvereniging Nederland (SBN), de Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties (VSOP) en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). Brochure: Informatie voor de huisarts over Sarcoïdose.https://www.nhg.org/wp-content/uploads/2023/03/huisartsenbrochure-sarcoidose.pdf
  2. Ronsmans S, De Ridder J, Vandebroek E, Keirsbilck S, Nemery B, Hoet PHM, Vanderschueren S, Wuyts WA, Yserbyt J. Associations between occupational and environmental exposures and organ involvement in sarcoidosis: a retrospective case-case analysis. Respir Res. 2021 Aug 9;22(1):224. doi: 10.1186/s12931-021-01818-5. PMID: 34372845; PMCID: PMC8351152.