Overslaan en naar de inhoud gaan

Een groothandel heeft een medewerker met chronische rugklachten en een met terugkerende epicondylitis lateralis. Ligt de oorzaak in de fysieke risicofactoren van het magazijn?

Op verzoek van de preventiemedewerker verdiept de bedrijfsarts van een groothandel (n=80) zich in de fysieke risicofactoren in het magazijn. Aanleiding is een sociaal-medisch overleg waarin de bedrijfsarts melding maakt van twee werkgebonden aandoeningen in de afgelopen maanden. Het betreft chronische rugklachten bij een 63 jarige man met 40 dienstjaren voor wie aangepast werk moet worden georganiseerd en een terugkerende epicondylitis lateralis (“tennis elleboog”) rechts bij een 35-jarige medewerker.

In de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) stond globaal een aantal risicofactoren benoemd, namelijk tillen en lang staan, met een lage prioriteit en als aanpak het beschikbaar stellen van tilhulpmiddelen, voorlichting en instructie en de arbeidsomstandigheden agenderen in het werkoverleg. Op basis van deze informatie was het voor de bedrijfsarts niet goed mogelijk om vast te stellen of de klachten van de medewerkers als beroepsziekte konden worden geregistreerd. Die registratie is voor het bedrijf van belang: als er sprake is van beroepsziekten moet het arbobeleid worden aangescherpt. Is het geen beroepsziekte, dan is het beleid vooral gericht op een goede re-integratie in eigen of ander werk als de belastbaarheid niet meer toereikend is om te voldoen aan de taakeisen.

De bedrijfsarts heeft samen met de behandelend fysiotherapeut de fysieke risico’s nader geanalyseerd, daarbij gebruikmakend van branche gegevens op www.beroepsziekten.nl en de registratie richtlijn D013 (epicondylitis lateralis). Het blijkt dat in de branche opslag en vervoer rugklachten en epicondylitis worden gemeld als beroepsziekte en dat normen voor fysieke belasting in het werk worden overschreden.

Voor de rugklachten bleken de risicofactoren mild; wanneer de taken normaal worden uitgevoerd, worden de criteria voor handmatig tillen/dragen van lasten, het buigen/draaien van de romp en lichaamstrillingen niet overschreden. Voor het ontwikkelen van een epicondylitis overschrijden de risicofactoren wel de beschreven criteria: niet voor kracht of hand-armtrillingen, maar wel voor het uitvoeren van herhaalde bewegingen, namelijk bewegingen van elleboog en/of pols meer dan tweemaal per minuut en meer dan 2 uur per werkdag. Er was ook sprake van overschrijding voor de werkhouding, namelijk de houding van de elleboog meer dan 90 graden gebogen minimaal 2 uur per werkdag, de houding van de elleboog in gestrekte positie minimaal 2 uur per werkdag en houding van de onderarm in meer dan 40 graden pronatie/supinatie minimaal 2 uur per werkdag. Daarnaast was de werk-rustverhouding ongunstig: minder dan 10 minuten pauze binnen elke 60 minuten waarin bewegingen vóórkomen die meer dan tweemaal per minuut gemaakt moeten worden.

De epicondylitis lateralis bij de-35 jarige medewerker bleek te voldoen aan de voorwaarden van een beroepsziekte en op basis van deze bevindingen is het arbobeleid aangescherpt. De aanscherping betrof het toezicht houden op het gebruik van hulpmiddelen, met als resultaat een aangepaste houding waardoor de elleboog minder wordt belast. Bovendien moesten de medewerkers elke twee uur van taak wisselen. In dit bedrijf is de cirkel ‘plan do act check’ rond.