Overslaan en naar de inhoud gaan

Druk werk en veel vliegreizen. Kan dat de oorzaak zijn van de unilaterale centrale sereuze chorioretinopathie bij een 43-jarige directeur?

 Een 43-jarige man, directeur bij een multinational ontwikkelt een unilaterale centrale sereuze chorioretinopathie  en vraagt zich af of dit kan zijn ontstaan door zijn drukke werk, waarin hij naar eigen zeggen echter weinig stress ervaart en de vele vliegreizen die hij maakt.

Bij een “centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR)” of “chorioretinitis centralis serosa” treedt vochtophoping op onder het netvlies, precies op de plaats van scherp kijken (macula of gele vlek). Deze meestal tijdelijke vochtophoping ontstaat door een storing van het fijne pigmentlaagje onder het netvlies (retinaal pigmentepitheel). Met het verdwijnen van het vocht verdwijnen meestal ook de klachten van een vervormd beeld en wazig zien, maar de klachten kunnen terugkeren en in sommige gevallen ontstaat blijvende schade aan het netvlies. CSCR komt meestal aan een oog voor en meer bij mannen, in principe op alle leeftijden, maar met een piek rond circa 45 jaar.

De patiënt heeft de afgelopen jaren tweemaal in verband met een intercontinentale vlucht een trombose en longembolie  doorgemaakt. Bij onderzoek kwamen echter geen stollingsproblemen naar voren. Hij gebruikt  antistolling, maar verder geen medicatie.

In de literatuur worden een aantal externe factoren genoemd die mogelijk een rol spelen bij het ontstaan. De aandacht gaat vooral uit naar de invloed van psychosociale stress, stressvolle gebeurtenissen en een type A-persoonlijkheid. De link tussen deze oorzaken en de aandoening zou verklaard kunnen worden door een verhoogde spiegel van circulerende catecholaminen en een verhoogde cortisolspiegel die ook daadwerkelijk bij patiënten zijn gemeten. Al in 1959 werd een mogelijke relatie van de aandoening met het werk behandeld door prof. Dr. J. Ten Doesschate in een klinische les aan de universiteit van Utrecht onder de titel “Een psychosomatisch oogheelkundig syndroom?”. Hij spreekt daarin met een fabrikant  waarbij de emotionele stress die zijn werk meebrengt wordt aangeduid als mogelijke oorzaak van zijn oogproblemen.

Andere in de literatuur genoemde oorzaken zijn het systemisch gebruik van corticosteroïden, bijvoorbeeld als behandeling van andere aandoeningen; waarbij sprake kan zijn van een latentietijd van maanden. Andere oorzaken zijn zwangerschap, gebruik van antibiotica, alcohol- en ecstasy-gebruik, onbehandelde hypertensie en luchtwegallergieën.

Hoewel er in de literatuur dus voldoende aanwijzingen zijn voor een verband tussen stress en CSCR, is bij deze werknemer onvoldoende bekend over fysiologische parameters die zouden kunnen wijzen op chronische stress. Zijn voorgeschiedenis van recidiverende trombose en embolie zou kunnen wijzen op verhoogde stollingsneiging en daarmee wijzen op een verhoogd risico voor het ontwikkelen van deze aandoening, maar bij hematologisch onderzoek lijken daar geen aanwijzingen voor gevonden te zijn. Anderzijds kunnen juist de trombose en embolie verband houden met het maken van lange vliegreizen, zij het dat ook deze associatie vooral werd gevonden bij mensen die al andere risicofactoren voor verhoogde stollingsneiging hadden. De bestaande literatuur over de relatie van CSCR met hypobare omstandigheden lijkt vooral betrekking te hebben op in dat opzicht extreme condities. Daarvoor zijn bij deze casus geen aanwijzingen.

Het lijkt in dit geval mogelijk dat het werk van invloed is (geweest) op het ontstaan van de aandoening, maar er zijn ook alternatieve verklaringen die nog nader bekeken zouden kunnen worden.

Informatie van oogartsen over de aandoening http://www.oogartsen.nl/oogartsen/glasvocht_netvlies/serosa_cscr/

J. Ten Doesschate, Een psychosomatisch oogheelkundig syndroom? Retinopathia centralis serosa NTvG 103 (38) 19 september 1959 https://www.ntvg.nl/sites/default/files/migrated/1959118860001a.pdf